Editoriaal – n°4 – december 2005

KW04Eén ding is duidelijk: met Ken Wijnmagazine begeven wij ons in een soort ‘niche’- journalistiek. Een journalistiek waarin enkel wijnliefhebbers en commanderijgetrouwen hun gading vinden. De vraag is of de redactie van Ken Wijn wel kritisch genoeg is om zichzelf als wijnjournalisten te laten bestempelen? Een nog belangrijkere vraag is of wij dat per se willen zijn? Natuurlijk niet…het moet amusant blijven. En toch bekruipt ons vaak het gevoel dat wat in de Nederlandstalige pers over wijn wordt geschreven vaak amper het niveau haalt van een doorsnee artikel ‘van de redactie’ van Ken Wijnmagazine. Wat voor onzin ik recentelijk over het millésime 2004 in Frankrijk allemaal heb moeten lezen tergt elke verbeelding. Het diepteonderzoek in de journalistiek is totaal verdwenen en de generalisatie met leuke sprekende beelden is alom troef. Geef mij dan liever een oprecht artikel van Ken Wijnmagazine waarin de wijnamateur nog iets met hart en ziel heeft neergeschreven en dit steeds vanuit een positie van ervaringsdeskundige. Vele ‘wijnjournalisten’ zijn zelfs dat niet meer!

Maar ook ik mag niet veralgemenen. Anders en veel plezanter is de vaststelling dat sommige journalisten (en er zijn er nog) hun know how wel degelijk gebruiken om de lezer wakker te schudden, ze te confronteren met eigenaardigheden uit de wijnwereld of regelrecht uitpakken met hun persoonlijke mening over het wijngebeuren in het algemeen. De subjectiviteit van de journalist kan in deze enkel een prikkel zijn om kritisch na te denken over wijn. Kijk maar eens welke interessante discussies er zijn geweest (en nog zijn) bij de film Mondovino. De journalist in kwestie moet dan ook durven aanvaarden dat hij de schietschijf wordt van de non-believers. Zolang men van onder de gordel blijft is dergelijke journalistiek altijd innoverend. In Vlaanderen hebben wij ook enkele wijnjournalisten (ik kan ze weliswaar op één hand tellen) die hun nek durven uitsteken en de knuppel in de wijnkelder durven te gooien.

Het laten vallen van de naam van Herwig Van Hove is al voldoende om mij bij sommige wijnliefhebbers te laten molesteren. En toch kan je er niet om heen dat hij op zijn geëigende manier nagels met koppen slaat. De woordvirtuoos Frank Van Der Auwera is ook zo een geval. Los van zijn enorme productiviteit weet hij met zijn artikels in o.a. in DM-magazine steeds mijn gemoed te beroeren. Soms sta ik luidop te applaudisseren met wat hij op ons loslaat, maar soms plakt het DM-magazine na het lezen van zijn artikel vroegtijdig tegen de achterkant van mijn tuinmuur. Welnu, van zo een journalistiek hou ik. Wanneer iets of iemand mij tot emotie brengt, dan heeft het of hij/zij mijn hart gestolen.

Neem nu het artikel in de DM-magazine van 17 september van Frank Van Der Auwera met als titel “De liefhebber wordt belazerd; de ergernissen van een wijnkenner”. Een leuk staaltje provocerende journalistiek waar FVDA met vier ergernissen uitpakt (1: verban de plastic kurk, 2: verplicht ‘waardevolle’ rugetiketten, 3: leg de etikettenvrijheid aan banden, 4: schaf de appellations af). Zijn inhoudelijke retoriek goed begrijpend, zit ik mij dan suf af te vragen hoe het mogelijk is dat een moderne deskundige wijnproever als FVDA een waanzinnige conservatieve stelling durft te verdedigen alsof natuurkurk de enige toekomst is. Of erger nog: zijn kennis over vinologisch Frankrijk kennende, hoe het mogelijk is dat FVDA zich berust in een wijnlabeling op basis van smaaksterkte (light, medium, heavy) ten koste van de appellation filosofie? Wanneer hij op het einde van het artikel de lezer uitdaagt met de vraag ‘Wat denkt u ervan?’ dan is mijn antwoord duidelijk, beste Frank: no way, no pasaran, bullshit! Wanneer men de technologische evolutie ziet en het wetenschappelijk onderzoek volgt rond de kunststofkurken, dan moet men beseffen dat juist dààr de toekomst ligt.

Als je daartegenover moet vaststellen dat de trichloranisole schimmel (TCA) bij natuurkurk vandaag enkel wordt behandeld door pure chemie, dan is het bijna lachwekkend te moeten zien dat de religieuzen van de bio-dynamie nog durven zweren bij het gebruik van natuurkurk. Of hoe traditie en geloof soms blindheid veroorzaakt. Moeilijker ligt het debat rond de appellations. Dat het systeem van de AOC’s vatbaar is voor kritiek, moet ik vanuit praktijkervaring meer dan ooit toegeven. Maar om daarom het appellation idee daarmee volledig overboord te gooien zou pure waanzin zijn. De sterkte van oude (lees ervaren) wijnproducerende landen ligt juist in een kwalitatieve opdeling van hun terroirs. Om juist de eenheidsworsten van cépagewijnen en dito smaakvervlakking tegen te gaan, kunnen juist kwalitatieve, regiogebonden, vinologische normeringen wonderen doen. Luister, ik heb helemaal niets tegen cépagewijnen waar naar de typiciteit van de druif wordt gezocht. Voor deze wijnen zou ik desnoods FVDA kunnen volgen om hen een label te geven volgens smaaksterkte. Maar de mondialiseringkritiek indachtig zijnde, moet men beseffen dat Italië, Spanje, Frankrijk, Duitsland,… meer te bieden hebben dan louter druifwijntjes en dat deze meerwaarde juist te situeren is aan hen eigen AOC-reglementering.

En zo heeft FVDA mij toch tot het schrijven van dit artikel geprikkeld, en zullen er nog leuke omstandigheden zijn waarop we over deze thema’s kunnen discussiëren. Eén zaak is zeker: over wijn is verre alles gezegd en wanneer men vaststelt dat de Vlaming meer en meer deskundig wijn consumeert, dan moet de wijnjournalistiek mee evolueren in hun deskundigheid. Met de hoop dat er in de toekomst meer Frank Van Der Auwera’s of Herwig Van Hove’s zullen opstaan om het debat terzake wat aan te scherpen, kunnen misschien de artikelschrijvers van Ken Wijnmagazine hierbij ook aan zet zijn. Tot slot mogen wij het streven naar pure kwalitatieve wijninformatie niet tot het absurde doortrekken. Wijnproblemen blijven toch altijd een beetje luxeproblemen en alle dagen naar Mondovino kijken zou schadelijk zijn voor de hersenen. Geef mij toch af en toe een portie ‘Sideways’…en een nieuwe editie van Ken Wijnmagazine!