Editoriaal – n°12 – december 2009

Ik ben in een korte periode plotseling tweemaal teruggeslingerd in de nostalgie van de oude wijntraditie. Wetende dat ik een halve beroerte krijg bij het aantrekken van de oude, vergeelde ceremoniële mantels van de Vlaamse Wijngilde, heb ik mijzelf onder controle moeten houden tijdens twee zeer uiteenlopende intronisaties. Ik ben nu eminent lid geworden van de Confrérie des Maîtres Vignerons de Vacqueyras et Compagnons du Troubadour Provençal Raimbaut en enkele maanden later van de Jurade de Saint-Emilion. Eerder werd ik tot de orde geslagen als Commandeur du Commanderie des Costes du Rhône en in mijn kast liggen nog talrijke andere eretitels van diverse confrérieën die dachten mij hiermee plezier te doen. Mocht ik verplicht worden bij elke officiële wijnhappening de symbolen te moeten dragen die ik bij elke intronisatie heb meegekregen, dan viel ik omver van het gewicht en zou ik eruit zien als een losgelaten carnavaleske idioot. En zeggen dat ik mij nooit heb willen opdringen voor dergelijke toestanden. De traditie zegt ons evenwel dat je voor dergelijke eretitels gevraagd wordt.

Weigeren zou een uiting zijn van argeloos waanrespect voor diegene die je heeft voorgedragen. Hoewel dergelijk confrérieën metaforen van zichzelf zijn geworden, moet je deze traditie in het wijnmilieu serieus nemen. Er wordt hiermee niet gelachen want in de geschiedenis van de wijneconomie hadden wijnconfrérieën in het verleden een zinvolle betekenis. Vandaag is de maatschappelijke rol van dergelijke genootschappen anders. Het organiseren van bacchanalen, wijnfeesten en ceremoniële intronisaties behoren zeker tot de opdrachten en de geplogenheden. En af en toe vinden ze ook nog slachtoffers die de beproevingen van het traditioneel kapittel moeten doorstaan.

En dan sta je daar, omringd door vleesgeworden gewaden uit de middeleeuwen, aangesproken in een taal die enkel ridders en edelen kunnen beroeren, en aangekeken door een smalende meute die zich afvragen waarom nu juist ik en niet hen daar staat. Uw reputatie wordt tegrabbel gegooid en voorgelezen alsof je de grootste wereldverbeteraar bent. De waarheid wordt verbloemd en je geneert je mateloos van de eer die je niet verdient. Ondertussen krijgt je het benauwd en vraag je jezelf af waarom dit in godsnaam jou moet overkomen. Eenmaal je daar staat is er geen weg terug. Ontsnappen zou pas belachelijk zijn.

Het ergste is het feit dat dergelijke theaterstukken tergend traag verlopen en onnoemelijk lang duren. Ik heb als Commandeur in de Commanderie des Costes du Rhône tijdens een intronisatieceremonie in het kasteel van Suze-la-Rousse eens bijna anderhalf uur in volle tenue en in bijna dertig graden de officiële wimpel van meer dan 30 kilo moeten vasthouden. Los van het feit dat ik mij nog nooit zo hopeloos belachelijk heb gevoeld in aanwezigheid van tweehonderd aanwezigen, zag ik op het einde van de ceremonie bijna sterretjes. De rest van de avond kon ik nog amper mijn armen bewegen van de krampen, laat staan ik een glas wijn kon opheffen om mij lazarus te zuipen na al die miserie.

Tijdens de intronisatie tot de Confrerie des Maitres Vignerons de Vacqueyras moest ik het glas heffen met een stomdronken Grand Maître, nadat we reeds een uur in de brandende zon stonden te smelten. Toen ik het glas in een ruk leegdronk, wat een verplichting was tijdens de ceremonie, besefte ik hoe slecht de wijn was. Toen ik dit tussen mijn tanden discreet aan de rode neus hing van de Grand Maître, kreeg ik bijna de oude grenachewijnstronk (waarmee iedereen tot de orde werd geslagen) in mijn gezicht geplant. Achteraf vernam ik dat de wijn van het domein van de Grand Maître kwam. Ik kon mijn entree niet beter gekozen hebben. Ik had toen voor mezelf al lang uitgemaakt dat dergelijke beproevingen mij nooit meer zouden overkomen. Op het moment van totale berusting werd ik echter op snelheid gepakt. Er was een plan gesmeed. Voor de Jurade van Saint-Emilion werd ik erin geluisd door een complot van gniffelende leden van het nationaal comité.

Hoewel in mijn kelder behoorlijk veel st-emilionwijnen aan het verzuren zijn, ligt mijn wijnhart al jaren aan de andere kant van Frankrijk. En toch zijn de illustere comitéleden erin geslaagd om mij opnieuw met rode kaken op dat podium te positioneren en mij tenslotte het schouderattribuut van de Jurade aan te spelden. Ik ben nu verplicht weer de weg te zoeken naar de wijnen van bordeaux, waar ik eerlijk gezegd niet echt zat op te wachten. Ooit zet ik dit hen betaald. Wees gerust! Ik moet toegeven dat de folkloristische traditie van confrérieën niet altijd kommer en kwel zijn. De status van elke genootschap staat of valt met de valorisatie van hun symbolen. Daarenboven zijn het meestal gezellige mensen die hun aansluiting bij dergelijke clubjes duidelijk gebruiken om even ver weg van huis te kunnen zijn. Het beheer van wijnclubs of confrérieën gaat steeds gepaard met het verbruik van grote hoeveelheden wijn om steeds te eindigen in een intens gevoel van verbroedering. In wijngildes is het niet anders. Het zijn vergaarbakken waar ontelbare uren worden doorgebracht met eindeloze gesprekken over vriendschap, liefde, rechtvaardigheid, politieke hervormingen, kunst, literatuur en uiteraard ook over wijn. Een goede wijnclub of commanderij geeft mij steeds een nostalgisch verlangen naar goede gesprekken met indrukwekkende wijnen.

Er is geen andere plaats waar ik zo veel en zo lang met mensen gepraat heb als in een wijnclub of in informele degustatiegroepjes. Veel heeft al dat praten niet opgebracht, maar dat hoeft ook niet. Er is geen druk om tot resultaat te komen en consensus hoeft helemaal niet. Het is niet toevallig dat mijn beste vrienden allemaal in één of andere wijnbende zitten. Met deze vooruitzichten probeer ik de intronisaties te vergoelijken en kijk ik er naar uit om de degens te kruisen met de Chancelier van de Jurade of mij te verdiepen in de drankwijsheden van de Grand Maître van Vacqueyras. In deze optiek offer ik mij graag op aan het anachronisme van de gildetradities ten gunste van nieuwe vriendschappen. Wijn en vriendschap zijn onlosmakend met elkaar verbonden. Met deze motivatie blijf ik een heftige voorstander van de missie van de Vlaamse Wijngilde. Wanneer de outcome van onze aanwezigheid in de Vlaamse Wijngilde resulteert in meer vriendschap, dan is dit een gigantisch soulaas in de barre harde economische realiteit waarin we leven. De vergeelde middeleeuwse ceremoniemantels en de oubollige tradities neem ik in deze context maar al te graag bij.

Leve de vriendschap, leve de wijnclubs, leve de Vlaamse Wijngilde.